Literatuur van de klokken

Plaats reactie
marjo
Site Admin
Berichten: 861
Lid geworden op: 10-03-2012 22:43

Literatuur van de klokken

Bericht door marjo » 12-03-2012 06:23

door marjo le comte op ma feb 11, 2008 14:55

So menichmael ghij hoort den helderen clockenslach


Tijdens de kerstdagen heeft menige kerktoren zich weer laten horen.

Klokken mogen in deze dagen van het jaar even rekenen op algemene maatschappelijke acceptatie; ze horen bij de tradities en clichés van de decemberfeesten.

Buiten die bijzondere dagen rijst nogal eens gemor op wanneer klokgelui de stilte van de zondagmorgen doorbreekt.

Toch maken klokken nog steeds op vanzelfsprekende wijze deel uit van het openbare leven. In steden en dorpen worden de uren onverstoorbaar gemarkeerd door het slaan van de torenklok.

De bespeling van carillons geeft geplaagde steden nog even de sensatie van gemoedelijke saamhorigheid. Het luiden van de zware bourdon van de Oude Kerk in Delft kan collectieve rouwgevoelens over een geliefd lid van het koninklijk huis adequater uitdrukken dan menige herdenkingstoespraak.

Klokken geven ritme aan de tijd, symboliseren burgerlijke of kerkelijke gemeenschapszin, zijn een objectieve expressie van subjectieve gevoelens van blijdschap of droefheid.

Maar klokken worden ook geassocieerd met een westers, christelijk verleden, en komen daarmee in het schootsveld van politiek-correct denken te verkeren. In hoeverre mogen deze met een cultuurbepaalde symboliek geladen instrumenten hun stem nog verheffen over een multiculturele samenleving? Bij de sluiting van talloze kerken zullen overigens even zovele torens vanzelf verstommen.

Blijft er voor de klokken dan alleen nog een plaats over als folkloristische curiositeit?

Overal in Nederland schuilt hoog in de torens, meestal onzichtbaar, maar soms hoorbaar, een schat van buitengewoon cultuurhistorisch belang.

Met de ontsluiting ervan en dus met de kennis erover is het niet best gesteld. Daarom verdient een zojuist verschenen boek over de luid- en speelklokken in de provincie Groningen bijzondere aandacht.

Deze publicatie laat zien hoe in één regio torenklokken een rijkdom aan historische gegevens met zich meedragen, toonbeelden zijn van gietvakwerk uit vele eeuwen, een grote variëteit aan klanken voortbrengen en instrumenten van sociale communicatie zijn waarvan de continuïteit in gebruik over meer dan zeven eeuwen verbluffend is.

Het boek is aantrekkelijk uitgegeven maar tegelijk zakelijk van opzet. Het bestaat vooral uit tabellen, waarin de basisgegevens over alle 404 luidklokken en de 35 carillons in de provincie overzichtelijk zijn neergelegd.

Daarvoor is jarenlang veldwerk verricht, vaak onder weinig comfortabele omstandigheden. Nog nergens in Nederland is een dergelijke systematische inventarisatie van klokken gerealiseerd. Het boek heeft daarom een modelfunctie. Wie de moeite neemt komt al snel tot de ontdekking dat deze droge tabellen fascinerende verhalen vertellen.

Zo blijkt dat in Groningen relatief veel klokken van vóór de Reformatie zijn bewaard. Dat is belangrijk omdat het hoogtepunt van de klokkengietkunst al in de late Middeleeuwen werd bereikt.

Technologische vernieuwingen hebben in alle eeuwen daarna geen wezenlijke invloed meer gehad op de formele en muzikale kwaliteiten van goede klokken. De Groningse klokken uit de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw doen in vorm, omvang en klank niet onder voor de jongere. De klok lijkt boven de vooruitgang van het menselijk kunnen verheven te zijn en alleen dat al maakt haar tot een magisch fenomeen.

Kunsthistorici zijn niet dol op de moeilijk toegankelijke plaatsen waar klokken zich bevinden. Daarom zijn ze zelden als kunsthistorische objecten bestudeerd. Onlangs is er in een Nijmeegse dissertatie over de middeleeuwse klokgietkunst in Brabant een begin mee gemaakt. Het Groningse boek levert basismateriaal voor een vervolg. Ook de gieters en opdrachtgevers wisten dat hun klokken niet vaak van nabij gezien zouden worden als ze eenmaal hoog in de toren hingen.

Toch hebben zij vaak grote zorg besteed aan vormgeving: profielen, sierranden, reliëfs en fraai beletterde teksten. De inscripties verraden waarom: klokken waren bestemd voor een verheven taak en werden daarom welhaast als individuen met een eigen ziel behandeld. In vele inschriften is de klok zelf aan het woord.

In de Middeleeuwen droeg ze vaak een eigen naam. Met de Reformatie verdwijnt de sterke personificatie van de klok maar opvallend is dat de kerkvoogden en predikanten hun nieuwe klokken in de eerste decaden van de zeventiende eeuw nog rustig de namen van middeleeuwse patroonheiligen meegeven (bijvoorbeeld:Unde heeft my Sinte Peter doen heeten, Leens 1632).

Nog meer dan in de uiterlijke vorm openbaart de individualiteit van de klok zich in haar klank. Een klok is nooit een serieproduct, en zelfs bij hetzelfde profiel en materiaal is de klank steeds weer het eenmalige resultaat van het gietingsproces.

Alleen bij de productie van beiaardklokken wordt een maximale eenvormigheid en eenstemmigheid nagestreefd. In de tabellen van dit boek is de slagtoon (de dominant hoorbare toon in de gecompliceerde toonopbouw van elke klok) opgenomen.

Die zegt nog niets over het individuele klankkarakter. Hier zijn de grenzen van een boek als dit bereikt, maar gelukkig er is een CD bijgevoegd waarop veertig luidklokken uit alle zeven eeuwen zijn te horen én een aantal geluiden van meerdere klokken en enkele carillons. Verbazingwekkend is de grote schakering in klankkleur, ontroerend de akoestische band die een klok tot stand brengt tussen alle generaties die haar geluid hebben gehoord, en indrukwekkend de klankschoonheid van sommige klokken, waarbij de Van Wou-klok van Zeerijp (1502) en de grote Salvator van de Martinikerk in Groningen (1577) tot de absolute hoogtepunten behoren.

Wie de rijkdom van het Nederlandse klokkenbezit tot zich door laat dringen, kan zich niet voorstellen dat dit levende erfgoed in de nabije toekomst gemarginaliseerd zal worden.

Het Groningse boek is een concrete bijdrage tot de kennis die steeds meer nodig zal zijn om de traditie in stand te houden.




Adolph Rots en Harry de Olde :So menichmael ghij hoort den helderen clockenslach.
Een inventarisatie van luid- en speelklokken in de provincie Groningen. PhilipElchers, Groningen. ISBN 9050480861, 236 blz, 32,50.

Het carillon van Maastricht
Klinkt als een gedicht

Maastricht wil een eigen beiaardier!!!

Plaats reactie